Menu toggle

De vele feesten zoals Allerheiligen, Sint-Maarten, Sinterklaas, Kerstmis, Nieuwjaar, Driekoningen, Maria Lichtmis en Carnaval verlichtten de lange en donkere wintertijd. En daarbij werd naar hartenlust gebakken. Bij elk feest hoorde een specifiek gebak: speculoos, chocolade, kerststronk, vollaards, lukken, koningstaart, pannenkoeken,...

Er bestaan talrijke mythen en gebruiken rond de winterfeesten en het gebak dat daaraan is verbonden. Regionaal kunnen die erg verschillen. Met dit thema in de kijker zoeken we naar sporen van de winterse baktradities in de West-Vlaamse musea. Om van te smullen…:

Klaaskoeken en Sint-Maartenskoeken

In West-Vlaanderen beconcurreerden Sinterklaas en Sint-Maarten elkaar als schenkheiligen en kindervrienden. Op vele plaatsen moest Sint-Maarten de duimen leggen. De bestaande Sint-Maartentraditie van het bedelzingen en de geschenken op 11 november ruimde er plaats voor het zetten van de schoen voor Sinterklaas op 6 december. En waar Sint-Maarten zich wel staande kon houden, vertonen de vieringen veel gelijkenissen met een sinterklaasviering. Traditioneel maken de bakkers in de aanloop naar het Sint-Maartensfeest Sint-Maartenskoeken, vaak in de vorm van een paard. In andere regio’s spreekt men van klaaskoeken, die gebakken worden in de periode rond Sinterklaas. (Collectie Bakkerijmuseum Walter Plaetinck)
1/8
Meer informatie over dit beeld

Speculaas & andere

Andere zoetigheden die met deze twee kindervrienden is verbonden, zijn speculaas, marsepein, chocolade en Onze-Lieve-Vrouwtjes. In de West-Vlaamse musea bevinden zich prachtig uitgesneden speculaasplanken met de voorstelling van Sinterklaas, soms vergezeld van een ton met daarin drie kinderen. Volgens een legende zou Sint-Nicolaas drie kinderen, die door een slager werden vermoord, uit de dood hebben verwekt. Vroeger werden speculaaskoeken met de beeltenis van Sinterklaas ook gegeven als huwelijks- of liefdeskoek. Naast kindervriend was Sinterklaas immers ook de patroonheilige van de geliefden. (Collectie Bakkerijmuseum Walter Plaetinck)
2/8
Meer informatie over dit beeld

Legendarisch strooigoed

Chocolade in vaste vorm en ander snoepgoed verschenen pas in de loop van de 20ste eeuw op het Sinterklaasfeest. Deze lekkernijen worden vaak uitgestrooid. Dit gooien van snoepgoed zou refereren aan één van de vele legendes van Sint-Nicolaas. Volgens deze legende zou Sint-Nicolaas drie vrouwen hebben gered van prostitutie door op een nacht munten in het raam van hun woning te gooien. Hierdoor konden de vrouwen elk hun bruidsschat betalen. De chocolademuntjes die vandaag op Sinterklaas worden gegeven, zouden naar deze legende verwijzen. Ook het strooigoed, zoals de nic-nacs of de letterkoekjes die naar de kinderen worden gegooid, zou teruggaan op deze legende. (Collectie Bakkerijmuseum Walter Plaetinck)
3/8
Meer informatie over dit beeld

Kerststronk of bûche

Een traditioneel nagerecht rond de kerstdagen is de kerststronk, ook wel kerstbûche genoemd. Zoals de naam al aangeeft, ziet de taart eruit als een houtblok dat gereed is om op het vuur te gooien. De traditie zou teruggaan op een oud, voorchristelijk gebruik tijdens de Winterzonnewende waarbij een echte boomstronk (joelblok) in de familiehaard werd opgestookt. Deze moest zo lang mogelijk brandende worden gehouden om geluk te brengen in het nieuwe jaar. De as werd bewaard om uit te strooien over de velden of om binnenshuis te bewaren ter bescherming tegen de bliksem. (Collectie Bakkerijmuseum Walter Plaetinck)
4/8

Lukken met nieuwjaar

Een typisch West-Vlaamse traditie is het bakken van lukken tijdens de nieuwjaarsperiode. Lukken zijn harde suikerwafeltjes die in een speciaal lukkenijzer worden gebakken. De naam ‘lukken’ komt van het werkwoord in het West-Vlaams dialect ‘gaan lukken’ wat zo veel betekent als ‘iemand gelukkig nieuwjaar wensen’. Het Gruuthusemuseum in Brugge bewaart de oudst gekende wafel- en lukkenijzers. Ze dateren uit de eerste helft van de 15de eeuw en dragen de wapenschilden van de Bourgondische hertogen Jan zonder Vrees en Filips de Goede. Ze vertonen veel gelijkenissen met de toen algemeen verspreide hostieijzers. Eveneens in de Gruuthusecollectie bevindt zich een 18de-eeuws lukkenijzer met daarop de spreuk: “Ik wens u een zalig nieuwjaer”. Dit wijst erop dat het bakken van lukken met nieuwjaar al een lange traditie heeft. Tot in het begin van de twintigste eeuw werden vrijwel steeds wafelijzers in tangvorm gebruikt. Het wafelijzer kon dan op een ijzeren steuntje of een drievoet boven het vuur omgedraaid worden. (Musea Brugge - Gruuthusemuseum)
5/8

Vollaard met patacon

Een ander West-Vlaams nieuwjaarsgebruik, dat thans bijna volledig is verdwenen, is het schenken van een brood versierd met een patacon, vaak door de peter of meter aan het petekind. Een patacon is een schijf in gebakken aarde of gips met afbeeldingen in reliëf, die nadien met de hand werden gekleurd. Oorspronkelijk is de patacon een Spaanse zilveren munt (17de- 18de eeuw). Op oude schilderijen is te zien dat rijken broden met een munt of patacon gaven aan armen, als vorm van liefdadigheid. Later evolueren de munten tot de beschilderde aardewerken schijfjes. Dergelijke patacons zijn overvloedig aanwezig in de collectie van het Volkskundemuseum in Brugge, het Huis van Alijn in Gent en het Bakkerijmusem in Veurne. De patacons werden als versiering aangebracht op de kerst- en nieuwjaarsbroden, ook vollaards genoemd. Een vollaard is gemaakt van wit tarwemeel dat - in tijden dat men alleen roggebrood at - als een luxe werd bestempeld. Een prachtbrood dus voor de periode rond Oud en Nieuw als men iets te vieren had. Een vollaard heeft een typische vorm: langwerpig met aan beide uiteinden een knobbelvormige uitstulping. Een vorm die enigszins doet denken aan een baby die in doeken is gewikkeld. (Collectie Musea Brugge - Volkskundemuseum)
6/8
Meer informatie over dit beeld

Driekoningentaart

Een traditie die vandaag weer opleeft, is de koningstaart op Driekoningen (6 januari). Deze platte frangipanetaart met kroon op ziet men na Nieuwjaar bij de bakker en in de supermarkten verschijnen. In de taart is een boon verstopt. Wie de boon in zijn of haar stuk taart vindt, wordt benoemd tot koning voor een dag en mag de papieren kroon dragen. Waarom een boon? Bonen zijn van oudsher een symbool voor het nieuwe leven. De bonen verving men in de loop van de geschiedenis door muntstukken of figuurtjes uit aardewerk. Op 17de-eeuwse schilderijen van de Hollandse schilder Jan Steen is het gebruik van de koningstaart al te zien. Het zogenaamde koningsspel was toen zeker geen kinderspel. De koning leidde een zang-, eet- en drinkgelag, waarbij alle maatschappelijke verhouding op hun kop werden gezet. In Nederland zat de boon verborgen in een eenvoudige cake. De frangipane, gemaakt van bladerdeeg en amandelcrème, kwam overgewaaid uit Frankijk. Als bijzonderheid stoppen Franse bakkers sinds de achttiende eeuw in plaats van bonen porseleinen figuurtjes van twee centimeter hoog in de taarten, fèves geheten. Later zijn deze porseleinen figuurtjes vervangen door plastieken figuurtjes. Daar is men nu terug van afgestapt, omdat de plastieken figuurtjes smelten bij het opwarmen in de oven of microgolfoven. (Bakkerijmuseum Walter Plaetinck)
7/8
Meer informatie over dit beeld

Pannenkoeken op Lichtmis

Een traditie die door veel mensen wel in ere wordt gehouden, is het eten van pannenkoeken op Maria Lichtmis (2 februari). Vroeger kon de plattelandsbevolking maar op twee dagen van job veranderen, namelijk op 11 november (Sint-Maarten) en 2 februari (Maria Lichtmis). Dat was een feestelijke gebeurtenis die gevierd werd met haardkoeken. Later zouden dat dan pannenkoeken geworden zijn. Vandaar het spreekwoord ‘er is geen vrouwke zo arm, of ze maakt op lichtmis haar panneke warm’. Wie op 2 februari ’s avonds pannenkoeken eet, zou volgens het volksgeloof het hele jaar door rijk en gelukkig zijn. (Collectie Musea Brugge - Groeningemuseum)
8/8
Meer informatie over dit beeld

Met dank aan het Volkskundemuseum in Brugge & het Bakkerijmuseum in Veurne!