Menu toggle

Het is niet omdat Open Monumentendag gepasseerd is dat de combinatie monument-museum minder sterk wordt. Een Oost- en West-Vlaamse bloemlezing:

Van schoenfabriek naar museum

In 1863 richt Emiel Vandommele het schoenbedrijf Eperon d’Or op. Het gaat hem bepaald voor de wind, want in 1910 trekt hij zijn eigen fabriek op. Vandommele had zich intussen gespecialiseerd in luxeschoenen, vooral voor dames. Begin 20ste eeuw profileert Izegem zich meer en meer als schoenenstad, het kenmerk ‘chaussure d’Iseghem’ wordt langzamerhand een garantie voor kwaliteit. De Izegemse reputatie blijft groeien, net als Eperon d’Or. In 1930 maakt het bedrijf een statement met de bouw van de prachtige façade in pure art deco-stijl met de typerende prominente hoektoren. Een goede 85 jaar en een grondige renovatie later vervelde Eperon d’Or tot een museum over, jawel, schoenen. En borstels. Want ook daar stond/staat Izegem om bekend. Zak af naar Izegem en sla twee vliegen in een klap: vergaap je aan het prachtige art deco gebouw en steek wat op van de Izegemse geschiedenis.
1/5
Meer informatie over dit beeld

Waar de machines nog altijd draaien

Het museum over industrie, textiel en arbeid, kortweg het MIAT, in Gent is gevestigd in de toenmalige katoenspinnerij Desmet-Guequier. De eerste vermelding van de katoenspinnerij dateert uit 1813. De geschiedenis van het bedrijf is er één van uitbreidingen, slopingen, moderniseringen, financiële tekorten en overnames. Zeer typerend voor de rijke en bewogen geschiedenis van de Gentse textielindustrie. Halverwege de negentiende eeuw kwam de spinnerij in handen van nv Desmet-Guequier. In 1905 bouwt de firma op de site een nieuwe fabriek van het Manchestertype. Een stevig bakstenen gebouw met een gietijzeren constructie, grote raampartijen en sheddaken om zo veel mogelijk natuurlijk licht binnen te laten. Tot 1976 deden de machines van de fabriek de grond aan de Gentse Minnemeers beven. De stad Gent kocht in 1976 de gebouwen van Desmet-Guequier aan. Een tiental jaar later komt het gebouw in beeld als locatie voor het MIAT. Vandaag zijn de sheddaken helemaal vernieuwd en worden er druk plannen gesmeed voor een nieuwe permanente tentoonstelling. Komt dat zien!
2/5
Meer informatie over dit beeld

Van Coo naar Mu.ZEE

Niet enkel De Grote Post in Oostende werd door Gaston Eysselinck ontworpen, ook Mu.ZEE, het kunstmuseum aan zee, is van zijn hand. Eysselinck ontwierp dit imposante modernistische gebouw in opdracht van de coöperatieve S.E.O., Spaarzaamheid Economie Oostende. Jarenlang deed het dienst als warenhuis en werd door de Oostendenaars kortweg ‘de Coo’ genoemd. Het gebouw werd in tussentijd beschermd. Benieuwd hoe de Coo eruit zag als warenhuis? Download de app ‘Krumb’ en ontdek het. Vandaag vind je er een unieke collectie Belgische kunst van 1850 tot nu. De hoogtepunten in de Mu.ZEE-collectie zijn stukken uit het einde van de 19e, begin 20e eeuw, met name van James Ensor, Léon Spilliaert en Constant Permeke.
3/5
Meer informatie over dit beeld

Vlas als rode draad

Texture, museum over Leie en vlas, is sinds 2014 gehuisvest in het toenmalige verzendhuis van de Linen Thread Company. Het bedrijf nam het verzendhuis in gebruik in 1912, het was toen het grootste en modernste vlasmagazijn van de stad. De Linen Thread Company werkte samen met grote Ierse & Schotse spinners en drukte de prijzen door middel van grote groepsaankopen. Het gebouw werd in de volksmond ook wel eens spottend “Het Engels syndicaat” genoemd. Het staat dus ook symbool voor het belang dat de internationale linnensector aan het gewas hechtte. Vandaag blijft het gebouw één van de belangrijkste overblijfselen van de vlasnijverheid. Dat Texture, een museum over de geschiedenis, het heden en de toekomst van het vlas, hier zijn intrek in nam, is vanzelfsprekend. Van een geslaagde herbestemming gesproken!
4/5
Meer informatie over dit beeld

Beel in Machelen-aan-de-Leie

Stéphane Beel ontwierp een museum waarin de kunst van Raveel zich thuis voelt. Zowel de kunst van Roger Raveel als de architectuur van het museum zijn immers in grote mate gebaseerd op een aandachtige analyse van de lokale omgeving. Toch is in geen van beide een zweem van nostalgie te bemerken en zijn ze radicaal modern. Daardoor krijgen ze een universeel karakter. Het gebouw van Beel integreert zich op een bevreemdende en vervreemdende manier in het dorp. Ondanks de radicale moderniteit vindt het er zijn plaats en benadrukt het de werkelijkheid ervan. Kenners noemen het één van de boeiendste en meest poëtische werken van deze architect. Mocht je het nog niet bezocht hebben: grijp zondag uw kans!
5/5
Meer informatie over dit beeld