Menu toggle

Huib Hoste (6 februari 1881 - 18 augustus 1957) is de belangrijkste Vlaamse vertegenwoordiger van de Moderne Beweging in België.

Met zijn realisaties en zijn talrijke geschriften leverde hij een verbeten strijd voor een progressieve architecturale cultuur. Hoste was afkomstig uit een Brugs katholiek milieu en volgde als vrije leerling de leergangen van L. Cloquet aan de universiteit van Gent. Hij werkte nadien in het atelier van Cloquet en werd door diens rationalistische visie beïnvloed. Hostes vroege werken, zoals de Sint-Jozefskliniek (1910) in Brugge, situeren zich helemaal in de neogotische traditie van zijn leermeester. Gaandeweg werd hij beïnvloed door het werk van Hendrik Petrus Berlage. Voor de Eerste Wereldoorlog ondernam hij verschillende studiereizen naar Nederland en bij het uitbreken van de oorlog week hij met zijn gezin naar Nederland uit. Tijdens die ballingschap verzorgde hij een architectuurkroniek in De Telegraaf en kwam hij met verschillende leden van De Stijl in contact, onder andere Rob van 't Hoff, Theo van Doesburg en Jan Wils. Hoewel Hoste van dan af de invloed van de Nederlandse avant-garde onderging en zelfs een artikel in De Stijl publiceerde, weigerde hij, vanwege zijn katholieke overtuiging, het manifest van de groep te ondertekenen.

In de oorlogsjaren leerde hij de ook naar Nederland uitgeweken L. Van der Swaelmen kennen, met wie hij in het Comité néerlando-belge d'Art civique zetelde, een afdeling van L'Union internationale des Villes waarbinnen de wederopbouw van het verwoeste België werd voorbereid. Met Van der Swaelmen als stedenbouwkundige ontwierp Hoste het Belgische gedenkteken in Amersfoort (1917), de tuinwijk Klein Rusland in Zelzate (1921) en een gedeelte van de tuinwijk Kapelleveld in Sint-Lambrechts-Woluwe (1923-26). Met deze 'kubistische' ensembles introduceerde hij, ongeveer gelijktijdig met de Cité Moderne van V. Bourgeois (1922-25), de neoplastische vormentaal in België. Direct na de oorlog was Hoste betrokken bij de oprichting van de Société des Urbanistes belges (de latere SBUAM) en was hij als redactielid aan het tijdschrift La Cité verbonden. Samen met de schilder Jozef Peeters organiseerde hij in 1920 en 1922 de drie congressen 'Moderne Kunst' in Antwerpen en in Brugge; in diverse lezingen en publicaties wierp hij zich op tot een belangrijk pleitzorger van de standaardisatie in de bouw. Niettemin waren zijn eerste naoorlogse werken vrij behoudsgezind. In 1919 werd hij aangesteld als architect van de geteisterde gemeenten Geluveld, Geluwe en Zonnebeke, waar hij de Onze-Lieve-Vrouwekerk (1920), de gemeenteschool (1920) en een huizenblok in de Roeselarestraat (1922) bouwde. Hij brak pas volledig met het traditioneel idioom van die realisaties in de bovenvermelde tuinwijken. Zijn radicale vormentaal bereikte een vroeg hoogtepunt in het huis van dokter De Beir in Knokke (1924, in 2000 gerestaureerd door GUS). Vanaf de tweede helft van de jaren 1920 legde Hoste zich, zoals de meeste modernisten, noodgedwongen toe op de bouw van particuliere woningen voor een verlicht burgerpubliek. Het elementarisme van de dokterswoonst in Knokke maakt geleidelijk plaats voor een complexe volumetrische aanpak. In de woningen in Zele (1931), op de Tervurenlaan in Sint-Pieters-Woluwe (1933 en 1935) en in Roeselare (1934) combineerde de architect die aanpak met een centrifugale planopbouw en een ruimtelijke ontplooiing rond een centraal trappenhuis. Hij manifesteerde zich hier als een aanhanger van de internationale stijl, maar zijn modernisme bleef, ondanks het technische raffinement, altijd robuust en potig.

Voor meerdere huizen ontwierp Hoste tevens het interieur en het meubilair. Voor de prodcutie van zijn bijzonder geraffineerde buisstalen meubelen richte hij de firma Hoste-meubelen op. Zoals in 1927, toen hij dit eet- en woonkamerensemble ontwierp voor de woning Geerardyn in Brugge.

Eet- en woonkamerensemble voor de woning Geerardyn

Het Design Museum Gent beschikt over een tafel, 6 stoelen, 2 zetels, een salontafeltje, een divan, een bank, een kastmeubel en een kapstokmeubel. De stukken getuigen, net als andere werken van Hoste, van een duidelijke link met 'De Stijl', hoewel Hoste nooit een officieel lid van deze Nederlandse kunstbeweging is geweest. Momenteel te zien in de presentatie 'Collectie in Progress' van Design museum Gent.

Glazen schuifdeur voor de woning Haegens

Deze schuifdeur (eveneens uit de collectie van het Design Museum Gent), opgebouwd uit vier glas-in-loodpanelen met een geometrische compositie van goudgele en bruine vlakken in ondoorzichtig, geribbeld glas, was onderdeel van de woning Haegens te Zele, die Hoste in 1931 ontwierp in de Internationale Stijl.

 

(Bron : https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/persoon/2834)