Menu toggle

De stroom

(De Stroom, Leon Spilliaert, Museum voor Schone Kunsten Gent)

Naar aanleiding van de verjaardag van de sterfdag van Leon Spilliaert, hij stierf op 23 november 1946, zoomen we hier in op een van zijn werken : 

In 1908 duikt voor het eerst de dansende zeemeermin, geboren uit het schuim van de zee, in Spilliaerts oeuvre op, maar pas vanaf 1910 begon de aardse baadster hem als volwaardig compositorisch thema te boeien.

Aanvankelijk behoorde de baadster nog tot de legendarische verschijningen. Ze doemt op als silhouet in wankel evenwicht op een golfbrekerpaal of als een bezwerende priesteres met een beker in de hand, die de verbondenheid met het vloeiende waterelement bezegelt. Stilaan ontwaart Spilliaert in deze mythische vrouw een wereldse verschijning. Het schetsboek dat hij, in april 1910, in gebruik neemt, wemelt niet alleen van studies van volkse vissersvrouwen in brede rokken, maar ook van tekeningen van een naakte baadster. Bij aandachtige studie van het thema van de baadster blijkt dat Spilliaert vooral aandacht heeft voor de anonieme zittende baadster.

Na deze eerste composities uit 1910, waar een staande of zittende baadster uitdagend de confrontatie met de zee aangaat, verkiest Spilliaert steeds meer de pose van een gehurkte, op handen en knieën steunende vrouw.Dat zelfs zo'n eenvoudige, schijnbaar onderdanige houding een zeer verfijnde lichaamsuitdrukking kan bevatten, bewijzen de studies die met hun ritmische lijnen een sterke verwantschap met Japanse inkttekeningen vertonen.

Tussen 1910 en 1913 ontstonden een tiental varianten waarin de vrouw ofwel duidelijk in het volle licht op de voorgrond treedt, ofwel als dramatische donkere silhouet tegen een helle middag- of avondzon afsteekt. Spilliaerts baadster is in onze ogen onafscheidelijk verbonden aan de zee. Ze is innig verenigd met het vloeibare element, terwijl zij naar haar weerspiegeling in het ondergelopen zand staart en haar polsen en knieën door het water omspoeld worden. In andere composities zit zij, gehurkt op een duin, met opgeheven of gebogen hoofd naar de vloedlijn te kijken. Het gehurkte naakt van de Gentse verzameling is bij nader toezien meer dan een baadster die rustig naar de zee tuurt.

In feite is het waterelement dat hier wordt voorgesteld niet een oneindige weidse zee maar een begrensde waterloop. Dit verklaart het opschrift dat Spilliaert eigenhandig op het beschermkarton penseelde: Le Fleuve. Deze omschrijving moet dan ook als de titel van het werk aanvaard worden. De naakte vrouw is hier als zinnebeeld van een stroom voorgesteld, rustend op een rots aan de oever. Haar majestueuze silhouet vangt het laatste zonlicht op dat gedeeltelijk verhuld wordt door donkere avondwolken. Het is niet de enige keer dat Spilliaert met een metaforisch beeld een andere werkelijkheid oproept. Lente bijvoorbeeld is een titel die herhaaldelijk door hem gehanteerd wordt voor een ruim gamma van voorstellingen.