Menu toggle

Slag van Sluys

(Slag van Sluys, François Musin, Stadsarchief De Benne Blankenberge)

Schilderij van de Slag van Sluis. Dit was een zeeslag op 24 juni 1340 tussen Engeland en Frankrijk, één van de eerste wapenfeiten in de Honderdjarige Oorlog. Op Sint-Jansavond bracht Koning Edward III van Engeland met zijn leger de Franse vloot tot zinken ter hoogte van de monding van het Zwin bij Sluis. Toen de Engelse vloot voor Blankenberge arriveerde, lieten ze enkele koggen stranden. Ruiters te paard werden naar het Zwin gezonden om de Franse vloot op te sporen. Daar troffen de Engelsen ruim tweehonderd Franse koggen aan. Deze lagen in drie linies dwars over het Zwin per drie aan elkaar vastgebonden en verankerd. De Fransen hadden circa 200 schepen waarvan 173 transportschepen met 20.000 soldaten, 23 bargen en 6 (misschien ook 3) galeien. Per schip hadden ze 200 man en 400 kruisboogschutters. Van zodra de Engelsen vloot het Zwin invoer, kozen de Franse admiraals voor de verdediging. Hierop liet de Engelse admiraal Morley een schijnaanval uitvoeren om vervolgens weer de volle zee te kiezen. Met de vloed keerden de Engelsen echter terug en verpletterden hun Franse vijand. Men vocht van ongeveer twee uur tot zonsondergang (24 juni, langste dag). Vermoedelijk namen zo’n 50.000 soldaten deel aan deze zeeslag. Ongeveer de helft sneuvelde. Van de 210 Franse koggen werden 163 in brand gestoken, gekelderd of gekaapt. De Engelsen dankten hun overwinning aan het gebruik van de handboog, op dat moment een aanzienlijke verbetering tegenover de kruisboog. In de slag bij Sluis vochten 12.000 Engelse boogschutters. De twee meter hoge "Welshe" boog en de bijna één meter lange pijl, doeltreffend tot op 180 meter, kon twaalf schoten per minuut lossen tegen slechts twee met een kruisboog. Zonder dit superieure wapen had de uitslag van deze zeeslag er beslist anders uitgezien…